WONEN IN ITALIË – Poezentrubbels
Op een ochtend had ik bezoek en terwijl ik met koffiekopjes op en neer liep, zei mijn gast: "Hé Ien je kat loopt mank. Moet je even in de gaten houden."
Ik had het zelf nog niet opgemerkt maar inderdaad, Toto hield zijn linkerachterpootje steeds gekromd omhoog. Als hij liep, steunde hij er even mee op de grond en dan ging het weer omhoog.
Na een week was het nog niet over. Ik moet met 'm naar de dierenarts, dacht ik, maar ondertussen moest ik ook een paar keer met Grazia's jonge poes naar de dierenarts en stond ik op het punt tien dagen naar Frankrijk te vertrekken.
Afgelopen vrijdag kwam ik weer thuis. Nu Grazia met haar gebroken enkel de hele dag met haar been omhoog zit, had Guglio voor mijn poezen gezorgd.
Het pootje van Toto zag er niet best uit. Opgezwollen. Ik belde meteen de dierenarts maar kon pas maandagmiddag terecht.
Na een hevige worstelpartij om hem in zijn reismand te krijgen, reden we naar Saliceto.
Hij jammerde aan een stuk door. In Saliceto stonden dokter Rolando en zijn vrouw al klaar, we werden meteen geholpen. Toto was zo bang dat hij zover mogelijk in zijn mand wegkroop.
Natuurlijk kreeg de dierenarts hem toch te pakken. Hij en zijn vrouw, die hem assisteert, schrokken van de dikke opgezwollen poot van Toto. Ik voelde me schuldig dat ik niet eerder was gegaan.
De dierenarts onderwierp Toto aan een reeks onderzoeken. Eerst een foto om te zien of het pootje gebroken was. Nee dus. Toen een bloedonderzoek. Een voorpootje werd afgebonden en met een naald werd bloed afgenomen.
Ik hield hem samen met de dokter vast en probeerde geruststellend tegen hem te praten. Ik draaide zijn kooi telkens zo dat hij me kon zien. Met zijn grote groene ogen keek hij me onafgebroken paniekerig aan.
Toto ging helemaal door de medische molen. Maar niets wees op een infectie. "Als het geen infectie is, dan kan het nog maar een ding zijn" zei de dierenarts. "Een tumor". Ik schrok me rot. Mijn Toto van 7 jaar oud een tumor....? En wat dan?
De dierenarts zei me dat ie nog een antibioticakuur en ontstekingsremmers wilde proberen, maar dat, als die niet hielpen, hij een afspraak voor me zou maken met een dieren-oncoloog. "En als die ook een tumor constateert....?" vroeg ik bedrukt.
"Waarschijnlijk zal het pootje dan moeten worden geamputeerd" zei de dierenarts. "Geamputeerd!" riep ik geschrokken. "Maar wat voor een leven heeft ie dan nog?"
De dierenarts en zijn vrouw verzekerden me dat poezen zich wonderbaarlijk snel aanpassen aan een amputatie. Zeker een zo jonge poes als Toto. Dat luchtte me een beetje op.
"Dat gaat je geld kosten" was vaak de eerste reactie als ik over mijn kat vertelde. Sommigen, vooral oudere mannen, lieten duidelijk merken dat ze het belachelijk vonden dat ik hem wil laten behandelen.
"Het is geen kapotte stofzuiger die je bij het oud vuil kunt zetten" reageerde ik verontwaardigd. Toto is mijn vriendje. Net als zijn broertje Pino hobbelt hij de hele dag achter me aan als ik in de tuin werk. Als ik 's avonds naar het journaal ga kijken, komt ie altijd even naast me zitten, schurkt zich liefkozend tegen me aan en gaat dan in zijn hoekje van de bank liggen.
Als ik dat tegen deze sceptische mannen zeg, halen ze hun schouders op en lijken iets te denken als: nou, dan moet je het zelf maar weten. Inderdaad, zo is dat.
Nu eerst de kuur afmaken en dan weer terug naar de dierenarts.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.